In de keynote zei ze onder andere: “Elk beleid en elk overheidsoptreden zou moeten beginnen met een goed beeld van de waterbalans en dus met een objectivering van de situatie. Pas dan kun je evidence-based beslissingen nemen. Daarbij is het cruciaal dat de governance zeer goed georganiseerd is: dat er tijdige waarschuwingen zijn, dat er een eenduidig beeld is en dat bestuurders met elkaar overleggen. In een draaiboek is vastgelegd hoe dat overleg eruit moet zien en hoe keuzes worden afgewogen.”

Cathy Berx, Gouverneur van Antwerpen (Foto: Eelkje Colmjon, Eelk.nl)
Kunt u toelichten hoe de governance van het waterbestuur voor Vlaanderen is georganiseerd? Welke keuzes moeten daarbij gemaakt worden en worden deze keuzes door alle partijen geaccepteerd? Hoe gaat dat in de praktijk?
Cathy Berx: “In Vlaanderen hanteren we verschillende beheerniveaus voor de coördinatie van droogteperiodes. Afhankelijk van het actuele niveau wordt bepaald hoe de informatie-uitwisseling en advisering verlopen. Deze afspraken zijn vastgelegd in het draaiboek ‘Coördinatie waterschaarste en droogte’, dat publiek beschikbaar is via de website van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW).
Er zijn vier overlegfora: de Adviesgroep Droogte, het provinciaal Droogteoverleg, de Droogtecommissie en de Crisiscel. De onderstaande afbeelding geeft weer welk overlegforum bij welk beheerniveau actief wordt, aan de hand van kleurcodes. Ook de sequentie van overleg wordt bepaald aan de hand van het beheerniveau, de frequentie varieert van maandelijks tot wekelijks. Ook is duidelijk vastgelegd wanneer en door wie er kan worden opgeschaald of afgeschaald.
Welke maatregelen genomen worden, wordt bepaald aan de hand van het VRAG: het Vlaams Reactief Afwegingskader voor Prioritair Watergebruik. Grosso modo ligt er wel een bepaalde cascade van maatregelen vast, gebaseerd op een algemene kosten-batenafweging. Deze cascade vormt de basis van het VRAG. Hieronder ziet u als voorbeeld de vastgelegde cascade voor maatregelen op het Albertkanaal.

Als gouverneur van de provincie Antwerpen leid ik het provinciale droogteoverleg, een taak die logisch aansluit bij mijn bevoegdheden op het vlak van veiligheid, volksgezondheid en noodplanning. Al deze thema’s worden immers ook mee beïnvloed door waterkwaliteit en -kwantiteit. Het kan niet voldoende benadrukt worden hoe belangrijk water is als basis voor onze maatschappij.”
De aanvoer van water via het Albertkanaal dient grote sociaaleconomische belangen. Draagt het Vlaamse governance model eraan bij dat mogelijke spanningen en conflicten over het gebruik van water worden voorkomen? Heeft u daar een voorbeeld van?
“Hiervoor verwijs ik opnieuw naar bovenstaande cascade van maatregelen. Het is hierbij duidelijk vastgelegd dat de drinkwaterwinning zoveel mogelijk ontzien moet worden en dat er steeds eerst maatregelen genomen worden die vooral een impact hebben op de scheepvaart. Tot op heden is in de praktijk nog nooit verder gegaan dan het opleggen van beperkingen voor de pleziervaart.”
Op welke manier is deze bestuurlijke verandering een verbetering ten opzichte van de ‘oude situatie’ toen het Vlaams Reactief Afwegingskader voor Prioritair Watergebruik nog niet van kracht was?? Kan Vlaanderen op deze wijze beter omgaan met langdurige periodes van droogte? Raadt u deze wijze van bestuur ook aan voor andere landen en regio’s in bijvoorbeeld het Maasstroomgebied?
“De beslissingen worden nu veel meer wetenschappelijk onderbouwd op basis van cijfers, wat uiteraard bijdraagt aan een constructieve discussie. Daarnaast wordt er helder gecommuniceerd over welke maatregelen te verwachten zijn, zodat er zoveel mogelijk vooraf op kan worden geanticipeerd.”
Met het veranderende klimaat is het de verwachting dat we steeds vaker geconfronteerd zullen worden met langdurige en intensere droogteperiodes. Dat betekent ook dat het waterpeil in rivieren zoals de Maas steeds vaker en voor langere tijd laag zal zijn. Vlaanderen is voor de aanvoer van water voor het Albertkanaal volledig afhankelijk van Maaswater dat uit Frankrijk en Wallonië komt. Van het Nederlandse Maaswater komt zo’n 90% uit de buurlanden, waaronder ook Duitsland.
Sinds 1995 regelt het Maasafvoerverdrag de verdeling van het Maaswater tussen Nederland en Vlaanderen. In periodes van waterschaarste dient dit verdrag als leidraad om het beschikbare water evenwichtig te verdelen tussen het sociaal-economisch gebruik in beide landen en de noden van de Maas zelf. De samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland gebeurt op basis van wederzijds vertrouwen en met respect voor elkaars belangen.
Ondanks de onderlinge afhankelijkheden bestaan er in het Maasstroomgebied geen bredere internationale afspraken over het gebruik en de verdeling van Maaswater, bijvoorbeeld met Wallonië, Frankrijk of Duitsland.
Zou het wat u betreft wenselijk zijn om een dergelijk verdrag breder op internationaal niveau te hebben? Waarom zijn die afspraken er nog niet? Zou u daar graag verandering in willen zien?
“Uiteraard is het wenselijk om goede afspraken op internationaal niveau te hebben. Maar als stroomafwaarts gelegen regio is de onderhandelingspositie niet optimaal. Een meer coördinerende en regulerende rol van Europa zou daarom helpen.”
Bij aanhoudend lage rivierafvoeren neemt de druk om toegang te krijgen tot het schaarse water aanzienlijk toe. Er moet dan een zorgvuldige afweging worden gemaakt tussen uiteenlopende belangen, zoals drinkwater, industrie, scheepvaart, energieproductie, koeling, landbouw, recreatie en natuur. Dit kan leiden tot spanningen en conflicten, zowel tussen gebruikers als tussen landen binnen het Maasstroomgebied.
Hoe ziet u dat, deelt u deze zorg? Gezien de afhankelijkheid van Vlaanderen van andere regio’s en landen voor de aanvoer van voldoende Maaswater, acht u het van belang dat er ook op een internationaal niveau een governance model komt om het gebruik en de toewijzing van water internationaal af te stemmen?
“Tijdens droogteperiodes stemmen we intensief af met de buurregio’s. Zo weten we wat we kunnen verwachten en welke inspanningen nodig zijn om het watergebruik maximaal te beperken met een minimale impact. Op operationeel niveau vindt die afstemming dus effectief plaats. Met het oog op de verwachte klimaatextremen is het echter cruciaal dat deze samenwerking verder wordt versterkt.”
Zou een governance model zoals dat in Vlaanderen is ontwikkeld hiervoor geschikt zijn? Of zou hier een andere bestuurlijke afstemming in internationaal kader geschikter zijn?
“De principes van het VRAG zouden inderdaad een basis kunnen vormen voor een Europees afwegingskader.”
In uw keynote op het Nationaal Deltacongres noemde u onder andere de Vlaamse Droogtecommissie. Zoiets heeft Nederland ook. Zou het wat u betreft een goed idee zijn dat er een gezamenlijke Droogtecommissie voor alle landen in het Maasstroomgebied komt?
“Dit is in principe geen slecht idee, maar momenteel ontbreekt het mandaat om dit uit te werken. De Internationale Maascommissie beschikt bijvoorbeeld niet over die bevoegdheid.”
Hoe kan voor elkaar gekregen worden dat deze internationale commissie in het leven wordt geroepen? Welke bestuurders kunnen dit voor elkaar krijgen? Het lijkt erop dat er bij de landen hier niet veel animo voor is of is de situatie nog niet dringend genoeg dat de noodzaak niet gezien wordt? Hoe ziet u dat?
“Een dergelijk initiatief zou op hoog politiek niveau moeten worden besproken, bijvoorbeeld op Europees niveau of tijdens een ministeriële bijeenkomst. Goede afspraken maken goede vrienden, en idealiter vindt dit overleg plaats vóór we met nog grotere watercrisissen worden geconfronteerd.”
In de keynote besprak u ook de internationale samenwerking. De samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland gaat steeds beter, het zou goed zijn als die uitgebreid wordt naar Wallonië, Frankrijk, Duitsland. Interessant is bijvoorbeeld dat Vlaanderen aanvragen voor afvalwaterlozingsvergunningen die impact op de Nederlandse waterkwaliteit kunnen hebben met de Nederlandse waterbeheerder Rijkswaterstaat deelt om zo de Nederlandse belangen te waarborgen.
Het zou mooi zijn als de Waalse en Franse bevoegde gezagen de aanvragen voor afvalwaterlozingsvergunningen ook met Vlaanderen en Nederland delen voor inspraak. Hoe ziet u dat en wat is ervoor nodig om dit te regelen?
“Zou het een optie kunnen zijn om landen en regio’s stroomafwaarts een adviserende rol te geven bij grote vergunningsaanvragen? Dit zou een belangrijke meerwaarde bieden, gezien de cruciale rol van de Maas als bron van drinkwater. We moeten daarom maximaal inzetten op de bescherming. Misschien is het tijd voor een nieuwe quote: ‘It’s an illusion that dilution is the solution for pollution. Protection is the key to water quality.’”
Tekst: Thessa Lageman, Onder Woorden
Dit interview is gepubliceerd in het RIWA Jaarrapport 2024 De Maas

