Interview Frederiek Sperna Weiland: “Volgens alle scenario’s zal de Maas in de zomer lager staan”

Aan het eind van deze eeuw stroomt er ’s zomers naar verwachting tussen de 10 en 30% minder water door de Maas dan nu. Dat blijkt uit onderzoek van Frederiek Sperna Weiland, senior adviseur op het gebied van klimaatveranderingsanalyses bij overstromingen, droogte en de beschikbaarheid van water.

Afgelopen jaar kwam het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) met de klimaatscenario’s 2023. Hierin vertaalde het KNMI de bevindingen van het 6e rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) voor de jaren 2050, 2100 en 2150 naar Nederland.

Deltares heeft vervolgens de KNMI-scenario’s gebruikt om te analyseren wat dit betekent voor het afvoerregiem van de Maas en de Rijn op deze momenten, de hoeveelheid water die per seizoen door de rivier stroomt. Het onderzoek was in opdracht van het ministerie voor Infrastructuur en Water en samen met het KNMI en Rijkswaterstaat uitgevoerd. Frederiek Sperna Weiland leidde het onderzoek naar deze nationale afvoerscenario’s, net als in 2014, toen de KNMI-klimaatscenario’s 2014 uitkwamen na publicatie van het 5e IPCC-rapport.

Nat of droog
De Maas en de Rijn zijn de belangrijkste rivieren voor Nederland, vertelt ze. “We wilden daarom weten: hoe gaan die afvoeren volgens de nieuwe klimaatscenario’s veranderen? En in de tweede plaats: hoe verhouden die veranderingen zich tot wat we eerder met KNMI’14 bepaald hadden?”

De belangrijkste conclusie van het 6e IPCC-rapport is dat we overal ter wereld veranderingen beginnen te zien door de klimaatverandering, vat ze samen. “Het gaat in veel delen van de wereld zeer waarschijnlijk droger te worden. Zoals in de zuidelijke helft van Europa.”

Nederland ligt wat dat betreft een beetje in het midden: het is minder duidelijk of het hier droger of natter gaat worden. “Een extra motivatie om dan een analyse specifiek voor de Maas en de Rijn te doen,” vindt ze.

Bodem en planten
Onderzoekers bij Deltares keken naar de veranderingen in het volledige stroomgebied van de Maas bovenstrooms van de Nederlandse grens in Frankrijk, Luxemburg en België om zo te bepalen hoeveel water er Nederland binnenkomt. “Het KNMI bepaalde de temperatuur en de neerslag en wij onderzochten vervolgens met onze watermodellen wat dat betekent voor beide rivieren,” legt Sperna Weiland uit. “In de resultaten zien we dat de toename van de winterneerslag zorgt voor een verhoging van de afvoer van de Maas in de winter. Maar de afname in de zomer en het feit dat de neerslag meer als hevige buien valt, zorgt ervoor dat de laagwater afvoer nog lager wordt. Daarbij helpt het niet dat de temperaturen stijgen en er daardoor meer water in het stroomgebied verdampt.”

In deze hydrologische computermodellen stopten de onderzoekers alle kenmerken van deze 2 rivieren en van de zijrivieren: gegevens over de bodem, de beplanting, het riviernetwerk en hoe dat de waterbeschikbaarheid beïnvloedt. Hierbij keken ze alleen naar de invloed van klimaatverandering: hoe verandert neerslag en daardoor de aanvoer van water? “De menselijke invloed is in deze studie nog niet meegenomen,” zegt Sperna Weiland. “Veranderend watergebruik bovenstrooms en in Nederland, en aangepast stuwbeheer zullen ook invloed hebben op de laagste afvoeren en kunnen zowel positief als negatief voor Nederland uitpakken.”

Frederiek Sperna Weiland, senior adviseur bij Deltares (Foto: Eelkje Colmjon, Eelk.nl )

Laag- en hoogwater
Het grootste verschil tussen de Rijn en de Maas is dat de Rijn, anders dan de Maas, voor een deel door hoge bergen stroomt, met sneeuw en gletsjers, vertelt Sperna Weiland. “Bij de Rijn gaan we veel verandering zien nu de temperatuur gaat stijgen. Daardoor is er minder smeltwater dat door de Rijn vanuit de Alpen naar Nederland stroomt.”

Ze voegt eraan toe dat de Maas een regenrivier is en dat hier de afvoer direct beïnvloed wordt door de hoeveelheid regen die in het stoomgebied valt. “Een langdurige droge periode heeft grote invloed op de afvoer van de Maas, zeker wanneer droge perioden vaker achter elkaar voorkomen en langer duren, want dan stoomt er minder grondwater uit in het stroomgebied.”

De onderzoekers keken behalve naar laagwater door droogte naar hoogwater – doordat het veel regent verandert ook hoe vaak en in welke mate overstromingen voorkomen. De gevolgen daarvan voor de hoeveelheid water in de rivieren, inclusief de evaluatie van de dijkhoogtes, zijn ze nog aan het uitrekenen.

Veel of weinig CO2
Deltares werkt met in totaal zes CO2-emissiescenario’s van het KNMI: een is laag, een middelmatig en een hoog – voor elk scenario is er een droge en natte variant. Bij een lage uitstoot is er veel verduurzaamd en bij een hoge uitstoot juist heel weinig.

De nieuwste scenario’s gaan ervan uit dat er weinig verandering is in de Maas voor wat betreft de gemiddelde jaarlijkse afvoer. Maar ’s zomers ligt dat anders. Sperna Weiland: “In alle scenario’s gaat in de zomer de weekafvoer omlaag. De modellen zijn het erover eens dat het ’s zomers sowieso droger gaat worden.”

10-30% minder
Bij het hoge emissiescenario, en daar de droge variant van, verwachten de onderzoekers dat er in een week met laagwater vergeleken met nu bijna 30% minder water door de Maas stroomt aan het eind van deze eeuw (zie Figuur 11). Bij het lage emissiescenario en de natte variant gaat het om 5% minder water. Bij de Rijn is dat vergelijkbaar. Maar misschien gaat de hoeveelheid water daar zelfs nog iets meer omlaag: rond de 35%.

Verwachte relatieve verandering van 7-daagse minimum afvoer Maas

Bij de KNMI-klimaatscenario’s van 2014 waren er nog een aantal scenario’s die ervan uitgingen dat het mogelijk natter zou gaan worden en er een kleine stijging in de afvoer van de Maas zou komen. Maar daarnaast was toen het idee dat het ’s zomers nog droger zou worden dan de huidige voorspellingen en er nog minder water door de Maas zou stromen. “In die zin is het een meevaller voor de Maas dat het waarschijnlijk niet zoveel droger wordt,” zegt Sperna Weiland.

Drinkwater, landbouw, scheepvaart
Wat de gevolgen zijn van het feit dat er ’s zomers minder water door de Maas stroomt? “De druk op het water stijgt,” reageert Sperna Weiland. “Dat geldt voor het drinkwater, de landbouw, de scheepvaart en de andere sectoren. Bij lange periode met lage afvoeren beginnen we de problemen echt te voelen.”

Volgens de KNMI-klimaatscenario’s 2023 gaan hittegolven daarnaast in de toekomst vaker en heviger voorkomen in Nederland. Deze veranderingen in hoge temperaturen zijn ook meegenomen in de hydrologische modellering en zorgen voor een toename in de verdamping en een verdere verlaging van de afvoer.

Waterkwaliteit
Hoe lang kunnen die perioden van laagwater duren? Wat zal het effect voor al deze sectoren die water gebruiken precies zijn? En wat zijn eigenlijk de gevolgen voor de waterkwaliteit? Deze essentiële vragen zullen verder onderzocht worden binnen het Nationaal Watermodel van het DELTA-programma van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Sperna Weiland: “Minder water heeft natuurlijk sowieso geen positieve impact: het water wordt geconcentreerder, schadelijke stoffen minder verdund en de watertemperatuur gaat omhoog. Daardoor neemt de zuurstof in het water af. Dat is niet goed voor de ecologie, voor de vissen en planten.”

Droogvallen
In Italië viel in 2023 de rivier de Po helemaal droog. Gaat het in de komende decennia bij ons even erg worden – is dit een scenario waar we ook voor de Maas rekening mee moeten houden? “De Maas is natuurlijk net als de Po sterk afhankelijk van neerslag,” reageert Sperna Weiland. “Maar er is toch wel een verschil is tussen Zuid- en Noord-Europa. In het zuiden gaat het waarschijnlijk droger worden dan bij ons.”

Ze noemt daarnaast het feit dat er een afvoerverdrag bestaat over de verdeling van water tussen Nederland en Vlaanderen, wat duidelijkheid schept over de verdeling van het water dat vanuit Wallonië wordt aangevoerd en tussen Nederland en Vlaanderen wordt verdeeld. “Er bevinden zich stuwmeren en reservoirs stroomopwaarts om water in de rivieren te houden. Ik ben er kortom niet zo bang voor dat de Maas helemaal droog komt te liggen.”

Internationale samenwerking
Ze wijst op het toenemende belang van dergelijke internationale afspraken en verdragen om te zorgen dat de landen in het Maasstroomgebied in hun waterbeheer ook de belangen van andere landen meenemen en een minimale afvoer helpen garanderen. Belangrijk daarbij is om de belangen van verschillenden sectoren mee te wegen. “Het reservoirbeheer in Wallonië en Duitsland kan mogelijk bijdragen aan een basisafvoer in de Maas en met goede internationale afspraken over watergebruik kunnen we het water zo optimaal en duurzaam mogelijk gebruiken. Deze internationale afstemming vraagt om verder internationaal onderzoek en meer samenwerking.”


Tekst: Thessa Lageman, Onder Woorden

Dit interview is gepubliceerd in het RIWA Jaarrapport 2023 De Maas

Interview Susanne Schmeier: “Beter samenwerken rond de Maas om conflicten te voorkomen”

Het werk van universitair hoofddocent Water Law and Diplomacy Susanne Schmeier draait om conflicten over water, “doordat er te weinig of juist te veel van is. Of omdat het water sterk verontreinigd is,” vertelt ze. We verwachten misschien dat dit soort spanningen zich afspelen in het Midden-Oosten en Afrika, maar zegt ze: “Ook in Europa komen ze voor en de kans op conflicten is groter vanwege klimaatverandering, toegenomen gebruik van water in landbouw en door huishoudens.”

Waterdiplomatie heet het vakgebied van Schmeier: “We proberen de escalatie van spanningen en conflicten te voorkomen om vervolgens negatieve impact op mensen, dieren en het milieu te voorkomen. Water kan een bron van conflict zijn, maar kan ons gelukkig ook samenbrengen.”

In Europa hebben we goede manieren om met waterconflicten om te gaan, vertelt ze. Bijvoorbeeld gesprekken en onderhandelingen tussen politici en medewerkers van organisaties als Rijkswaterstaat en de Internationale Maascommissie of zo nodig naar de rechter stappen. “Maar niet overal in de wereld zijn de relaties zo goed en dan kunnen er makkelijker problemen ontstaan.”

Auto’s en groente
Schmeier, die zelf uit Duitsland komt, noemt als voorbeeld van een conflict in Europa de Teslafabriek die recent in de buurt van Berlijn geopend is – voor het produceren van auto’s zijn enorme hoeveelheden water nodig. “Dit is een gebied met veel waterschaarste. In de zomer krijgen bewoners restricties: je mag je tuin niet sproeien en je auto niet wassen en dan komt er opeens zo’n grote fabriek. Daardoor zijn er spanningen en zijn bewoners rechtszaken begonnen tegen het bedrijf.”

Een ander voorbeeld is de strijd om water tussen Spanje en Portugal. Verschillende rivieren stromen door beide landen en in verdragen is vastgelegd wie hoeveel krijgt. “In de afgelopen jaren nam Spanje meer water dan toegestaan uit de rivier die naar Portugal stroomt,” vertelt ze. Daarnaast zegt ze: “Het water gaat allemaal naar de landbouw voor groenten die we hier eten, terwijl mensen daar niet genoeg water hebben.”

Naar elkaar wijzen
Dichter bij huis wijst Schmeier op het feit dat de rivierafvoeren de afgelopen zomers behoorlijk laag waren in Nederland en de omringende landen. Door de Rijn stroomde echt te weinig water en bij de Maas was naast de kwantiteit de kwaliteit een probleem omdat verontreinigingen te weinig verdund werden.

Als schadelijke stoffen in te hoge concentraties in het water zitten en drinkwaterbedrijven zelfs hun inname moeten stoppen, kunnen spanningen ontstaan tussen landen en sectoren over de vraag waar de vervuiling vandaan komt, legt ze uit. “Iedereen wijst dan naar elkaar.” Een goed, volledig overzicht van de vergunningen om schadelijke stoffen te lozen ontbreekt, waardoor we niet goed weten wat er allemaal in de Maas terecht komt.

Dijken in plaats van drinkwater
Om spanningen te voorkomen moet allereerst duidelijk zijn welke sectoren en groepen water gebruiken en hoeveel ze precies nodig hebben, legt Schmeier uit: huishoudens, de landbouw, industrie, scheepvaart, energiesector, toerisme, visvangst.

Maar wat als er niet genoeg voor iedereen is, wie krijgt dan voorrang? “Ja, dat is een uitdaging,” zegt ze. Landen kunnen wettelijke rangordes hanteren voor de verdeling van water bij waterschaarste. In Nederland heet dit de verdringingsreeks en in Vlaanderen het afwegingskader voor prioritair watergebruik. Anders dan in de meeste andere landen zijn in Nederland de dijken in plaats van drinkwater de eerste prioriteit. “Die moeten vochtig blijven,” licht Schmeier toe. “Als het water in de rivieren en het grondwater te laag staan, kunnen ze breken en als er dan veel regen valt, heb je een probleem.” In de verdringingsreeks en het afwegingskader voor prioritair watergebruik wordt geen rekening met de waterkwaliteit gehouden.

Susanne Schmeier, universitair hoofddocent Water Law and Diplomacy bij het IHE Delft Institute for Water Education (Foto: Eelkje Colmjon, Eelk.nl )

En wat doe je als rivieren door meerdere landen stromen? Schmeier: “Dit is vaak internationaal niet geregeld, ook in het Maasstroomgebied niet. Het is lastig om aan mensen uit een ander land uit te leggen dat ze minder drinkwater krijgen omdat hun buren het water ergens voor nodig hebben.” Je moet kortom omgaan met allerlei gevoelens: iedereen laten begrijpen wie waarvoor water nodig heeft en dan een compromis vinden. Een goed beeld hebben van welke sectoren en groepen water gebruiken en hoeveel ze precies nodig hebben helpt daar dus bij.

Meer onderzoek naar droogte
Spanningen over water zijn nog vrij nieuw in Europa, vertelt Schmeier. “We zijn nu langzaam aan het kijken wat er tegen gedaan kan worden.” Betere data zijn allereerst nodig, benadrukt ze. Over hoeveel water er door de rivieren stroomt, wat het verschil is tussen de zomer en de winter en wat we kunnen verwachten over 10, 30 en 50 jaar met oog op de klimaatverandering. En welk effect kan dat hebben op de verontreinigingen en wat betekent dat voor ons drinkwater en daarnaast voor de dieren en planten?

De meeste onderzoeken over water in Europa gaan over de waterkwaliteit, niet over waterschaarste, zegt Schmeier. “Het onderwerp droogte stond lange tijd niet op de kaart in Nederland, want er was altijd het gevoel genoeg te hebben. Nederland heeft veel ervaring met overstromingsmanagement, wat we nu moeten versterken met kennis en kunde op het gebied van droogtemanagement.”

Betere technologie
Met de juiste data over droogte in Nederland kunnen we voor het internationale Maasstroomgebied onderhandelen, tot overeenkomsten komen en beleidsmaatregelen nemen: ons gezamenlijk voorbereiden, ons aanpassen, betere technologie ontwikkelen en daarin investeren. Als voorbeeld noemt ze efficiëntere irrigatietechnologie door het water bij de wortels van planten te geven in plaats van het erover heen sproeien waarbij veel water verdampt. En als we meer investeren in zonne- en windenergie is er minder koelwater nodig voor energiecentrales.

Een andere mogelijkheid is om meer dammen en reservoirs te bouwen om water vast te houden wanneer het veel regent. Schmeier: “Maar dat heeft veel milieuproblemen tot gevolg. We moeten daarom goed alle verschillende opties afwegen en nadenken hoe we om kunnen gaan met de uitdagingen die op ons afkomen. Zo kunnen in deze context investeringen over de grens mogelijk bijdragen aan oplossingen.”

Het is belangrijk dat landen elkaar op de hoogte stellen van wat ze willen doen en samen plannen maken, zegt ze. Zo dreigde de Egyptische president een paar jaar geleden om zijn leger naar Ethiopië te sturen omdat de Ethiopiërs bezig waren een dam te bouwen, wat invloed had op de hoeveelheid water in de Nijl in Egypte.

Meer begrip door serious game
Het IHE Delft Institute for Water Education, waar Schmeier werkt, maakt gebruik van serious games om de theorie te illustreren en begrip te kweken voor de verschillende behoeften aan water. Die gebruikt het instituut in onderwijs aan de studenten en bij trainingen aan medewerkers van buitenlandse overheids¬instellingen, onderzoeksinstituten en ngo’s.

In de serious games zijn verschillende scenario’s ingebouwd: meer of minder bevolkingsgroei, klimaatverandering, een of meer dammen bijvoorbeeld. Deelnemers krijgen verschillende rollen: een speelt de minister van milieu, de ander een afgevaardigde van een ngo, een derde een bewoner. “Normaalgesproken denk je vooral aan je eigen perspectief en nationale belangen,” zegt Schmeier. “Door zo’n spel te spelen kun je er veel neutraler en objectiever naar kijken en samen discussiëren over de beste oplossing.”

Oorlog om water
Waterconflicten zijn er in allerlei gradaties. Conflicten als die tussen Egypte en Ethiopië kennen we niet in Europa en is voor zover bekend nog maar één keer in de geschiedenis een echte oorlog over water uitgebroken, vertelt Schmeier. Dat was meer dan 3.000 jaar geleden tussen de koninkrijken Umma en Lagash in het huidige Irak.

Een oorlog om water kun je namelijk niet winnen. “Water is zo belangrijk dat landen uiteindelijk besluiten samen te werken,” zegt ze. “Want wat kun je doen als je buurman een dam bouwt? Als je de dam opblaast, krijg je een overstroming over je heen.” Bovendien hebben landen die een conflict hebben om water vaak desondanks handelsrelaties. “Ga je dat op het spel zetten en vechten om water? Ik denk het niet.”

Spanningen die lange tijd aanhouden, komen wel voor. In Turkije, Iran, Irak en Syrië bijvoorbeeld, rond de Eufraat en de Tigris. “Dan zijn het de bewoners die eronder lijden.” Een ander voorbeeld die ze noemt zijn gebieden in Afrika waar competitie en lokaal geweld is tussen boeren en herders over de toegang tot een waterbron.

In actie komen
Terug naar de Maas. Schmeier benadrukt dat de landen rond deze rivier al heel lang samenwerken: in 1863 was er al een verdrag over het gebruik van het Maaswater. “Heel goed deze lange historie van samenwerking. Aan de andere kant zijn er veel nieuwe problemen, waar nog onvoldoende mee gebeurt.” Ze doelt op de daling van de waterkwaliteit doordat er vaak minder water door de Maas stroomt en op de stijging van schadelijke chemicaliën, zoals PFAS. “Iedereen weet van deze problemen, maar er wordt te weinig aan gedaan.”

Als goed voorbeeld van hoe het ook kan, noemt ze de landen rond de Donau die een strategie afgesproken hebben over hoe ze omgaan met de lage waterniveaus door klimaatverandering. “Ik denk dat er in het Maasstroomgebied nog flink wat werk te verrichten is. Als die 19 landen rond de Donau het kunnen, dan zou het ook bij de Maas moeten lukken. Het is de hoogste tijd dat de landen en sectoren rond de Maas meer gaan samenwerken en in actie komen. Zo kunnen we vermijden dat er spanningen ontstaan die van invloed zijn op de bevolking, het milieu en de economie.”


Tekst: Thessa Lageman, Onder Woorden

Dit interview is gepubliceerd in het RIWA Jaarrapport 2023 De Maas