Interview Aisha Maeda: “De partners van de Schone Maaswaterketen werken nu soepeler samen”

De Schone Maaswaterketen (SMWK) werkt aan het verbeteren van de kwaliteit van het water in de Maas. “Het is hard nodig om de waterkwaliteit te verbeteren,” zegt Aisha Maeda. “Daarvoor moeten de schadelijke lozingen omlaag.” Ze was twee jaar projectcoördinator bij dit samenwerkingsverband vanuit RIWA-Maas en als onderdeel van het Nationaal Watertraineeship.

Hotspotanalyse
Tijdens haar traineeship was Maeda nauw betrokken bij een onderzoek naar hotspots van industriële stoffen. Bedrijven lozen op het riool, op rivieren en beken die naar de Maas stromen en op de Maas zelf. Van welk bedrijf of welke bedrijven een specifieke stof afkomstig is, is vaak niet duidelijk, legt ze uit. “Niet alle stoffen staan in de vergunningen. Je hebt kleinere bedrijven die helemaal geen vergunning hebben. En de lozingen van bedrijfsactiviteiten op het riool zijn niet goed in beeld.”

De SMWK wil meer inzicht in de bronnen van de verontreinigingen. Met behulp van de website bedrijvenopdekaart.nl waar informatie van de Kamer van Koophandel is ontsloten, hebben de partners afgelopen jaar in kaart gebracht welke bedrijven zich allemaal rond de Maas bevinden. Die bedrijfsgegevens werden vervolgens gelinkt aan de ZZS-database van het RIVM. Maeda licht toe: “We hebben een link gelegd tussen de geografische spreiding van bedrijfsactiviteiten en de zuiveringsgebieden van de waterschappen. Dit is gekoppeld aan de informatie over de verwachte Zeer Zorgwekkende Stoffen per bedrijfsactiviteit. Die inzichten geven een beter beeld van de stoffen die we kunnen verwachten.”

Deze hotspotanalyse helpt daarnaast bij de duiding van meetresultaten. Maeda: “Een meetresultaat geeft bijvoorbeeld aan dat er een hoge concentratie van een bepaalde stof is op een bepaalde locatie. Dan kun je met de hotspotanalyse vinden welke bedrijfsactiviteiten, locaties en zuiveringskringen we nader kunnen onderzoeken om de herkomst van de stof te achterhalen. Met die informatie kan je in gesprek met bedrijven of brancheorganisaties.” De SMWK wil de komende jaren nog beter zicht krijgen op de aard, omvang en herkomst van organische microverontreinigingen en de impact daarvan op mensen, dieren en het milieu.


Aisha Maeda, voormalig water trainee bij RIWA-Maas (Foto: Maarten de Penning)

Samenwerking met bedrijven
Samen met andere trainees van het Nationaal Watertraineeship heeft Maeda zich daarnaast ingezet om bedrijven te betrekken bij de Schone Maaswaterketen. “We hebben gekeken wat bedrijven hiervan vinden en hoe ze zouden kunnen samenwerken met de partners van de SMWK.” Er zijn inderdaad bedrijven die hiervoor open staan, vertelt ze.

De SMWK biedt deze bedrijven aan het afvalwater met de laatste onderzoekstechnieken te analyseren en met expertise van het lab van de partnerorganisaties te duiden welke schadelijke stoffen zich mogelijk in het afvalwater zitten. Het bedrijf kan vervolgens beter opletten wat in het productieproces gebruikt en uiteindelijk aan afvalwater geloosd wordt. “Deze bedrijven willen de maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen,” zegt Maeda. “Ze hebben zelf goede meettechnieken en labs, maar focussen op specifieke stoffen. De SMWK nodigt ze uit om innovatieve meetmethoden te testen en samen naar de resultaten te kijken voor een compleet beeld.”

Basismeetnet
De Schone Maaswaterketen bracht in 2023 verder de 30 meetpunten van de drinkwaterbedrijven en waterschappen in de Maas samen in het zogenaamde Basismeetnet. Hierin meet de SMWK verschillende stoffen om de waterkwaliteit te monitoren.

Maeda vertelt over de innovatieve meetmethoden, waardoor de onderzoekers potentieel schadelijke stoffen kunnen identificeren die eerder onopgemerkt bleven. “Eerst keken de partners vooral naar hun eigen stukje rivier en naar de stoffen die zij belangrijk vinden. Nu krijgen ze het complete beeld. Meer informatie helpt het Maaswater beter te beschermen. Deze samenwerking voorkomt daarnaast dubbele metingen.”

Vijf landen
Het verbeteren van de samenwerking met de buurlanden – het Maasstroomgebied beslaat vijf landen – staat ook op de agenda van de SMWK. Afgelopen jaar was de SMWK medeorganisator van het jaarlijkse internationale Maas-symposium, dat Deltares en de Universiteit van Luik al jaren organiseren. “Normaal gesproken gaat het over hydrologie en kwantiteit,” vertelt Maeda. “Wij hebben praktijkgerichte parallelsessies georganiseerd over de kwaliteit van het Maaswater.” Zo kwamen er vragen aan bod als: welke vergunningen zijn er in België en Nederland en waar zijn ze te vinden? Welke rekenmodellen van verontreinigingen in het water bestaan er en over welke data beschikken we?

Vindt Maeda dat de SMWK op de goede weg is: verwacht ze dat het Maaswater daadwerkelijk schoner gaat worden? “We zijn steeds meer kennis aan het vergaren,” reageert ze. “Over de vergunningen bijvoorbeeld. En we hebben dus een hotspotanalyse gedaan. Ondertussen vinden metingen plaats. Kortom, we zetten allemaal goede stappen om uiteindelijk tot het doel, de reductie, te komen.”

Begrip voor elkaar
De Schone Maaswaterketen zorgt ervoor dat de partners elkaar beter weten te vinden en makkelijker met elkaar samenwerken, benadrukt Maeda. “Door samen te komen zijn de partners elkaar beter gaan begrijpen. Ze hebben allemaal belang bij een schonere Maas, maar leggen een andere focus en hebben net andere belangen,” legt ze uit.

De SMWK wil ook het proces van vergunningverlening, toezicht en handhaving verbeteren. Hiervoor komen sinds eind 2022 de vergunningverleners van de verschillende waterschappen en Rijkswaterstaat vier keer per jaar samen. Daarnaast sluiten soms vertegenwoordigers van drinkwaterbedrijven aan. We bespreken casestudies en bijvoorbeeld moeilijkheden bij de vergunningverlening.

Dat is een interessante wisselwerking, heeft Maeda gemerkt. Want zo kan de vergunningverlening het drinkwaterbelang meenemen en kunnen de drinkwaterbedrijven het perspectief van vergunningsverleners beter begrijpen, zo nodig vragen stellen over de vergunning en het effect op de waterkwaliteit. “Zo krijg je een wisselwerking in plaats van dat je tegenover elkaar staat. Als je begrip hebt voor elkaars standpunt, kan je een beter gesprek voeren en efficiënter samenwerken.”


Tekst: Thessa Lageman, Onder Woorden

Dit interview is gepubliceerd in het RIWA Jaarrapport 2023 De Maas

Interview Thijs Blom: “Glyfosaat hoort niet in bronnen voor drinkwater, alternatieven evenmin”

Glyfosaat, een veelgebruikte onkruidverdelger, is regelmatig in het nieuws, alleen al omdat de stof in de lente duidelijk zichtbaar is op de akkers. Die kleuren okergeel doordat boeren de zogenoemde groenbemesters (planten die als mest dienen) doodspuiten, waarna ze de gewenste gewassen zaaien. De stof kwam recent in opspraak vanwege een mogelijke link met een verhoogd risico op onder andere Parkinson en kanker . Onkruidbestrijdingsmiddel, gewasbeschermingsmiddel, herbicide, pesticide of landbouwgif – hoe de stof genoemd wordt, is afhankelijk van het gezichtspunt.

Drinkwaterbedrijven mogen geen drinkwater produceren van water waar meer dan 0,1 microgram per liter gewasbeschermingsmiddel in zit. Glyfosaat, het meest gebruikte middel, zorgt in de categorie gewasbeschermingsmiddelen al jaren voor de meeste normoverschrijdingen in de Maas. Toch besloot de Europese Unie besloot in november 2023 de toelating voor het omstreden middel voor tien jaar te verlengen.

De toekomst van glyfosaat
Reden genoeg voor het Nationaal Water Traineeship om een onderzoek uit te laten voeren naar het gebruik van glyfosaat. De toekomst van glyfosaat heet het rapport van Thijs Blom, Sophie Luijendijk, Simone Runtulalo en Hugo Bosland, allen trainees bij het Nationaal Water Traineeship. Ze hielden interviews met boeren die het middel gebruiken, met een aantal experts, zoals een filosoof landbouw- en voedselethiek en met medewerkers van Bayer. Dit is een van de grootste producenten van glyfosaat en het bedrijf dat Mosanto heeft overgenomen, dat glyfosaat in de jaren 70 op de markt bracht. Omdat het middel zo omstreden is, komen de geïnterviewden allemaal anoniem aan het woord.

“We waren benieuwd naar hun ervaringen en meningen,” vertelt Thijs Blom, die als data-analist bij RIWA-Maas de database met gegevens over de waterkwaliteit van de Maas beheert. “We stelden vragen als: hoe denk je over dit middel, wat zijn je ervaringen, wil je er minder van gaan gebruiken? Zijn er goede alternatieven?”

‘Waarschijnlijk de meest uitgebreid onderzochte stof in de wereld’ noemen de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) en de Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) glyfosaat in de beoordeling van de stof in 2023 . Deze beoordeling voerden deze organisaties uit, nadat een paar jaar geleden de licentie van glyfosaat verlopen was en de producenten een aanvraag voor verlenging deden. Toch konden ook deze organisaties niet goed vaststellen hoe schadelijk de stof is voor mensen, dieren en planten.

Combinatie met andere stoffen
Voor drinkwaterbedrijven is het erg belangrijk om te weten hoe schadelijk een stof is. “Waterkwaliteitsnormen waaraan voldaan moet worden, helpen daarbij,” licht Blom toe. “Je wil glyfosaat gewoon niet in de bron voor het drinkwater hebben, elke normoverschrijding in de Maas is er één te veel.”

Ingewikkeld is het feit dat glyfosaat regelmatig in combinatie met andere, giftige stoffen gebruikt wordt om de werking te versterken. In Roundup bijvoorbeeld, het meest gebruikte middel tegen onkruid. “Daar zitten stoffen bij die mogelijk schadelijker zijn dan glyfosaat,” zegt Blom, verwijzend naar informatie van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) , de toelatingsautoriteit voor deze stoffen in Nederland.

Thijs Blom, water trainee en data-analist bij RIWA-Maas (Foto: Eelkje Colmjon, Eelk.nl)

Drinkwaterbedrijven staken de inname van Maaswater wanneer de concentraties glyfosaat te hoog zijn. Het staken van de inname van Maaswater is de eerste barrière in het zuiveringsproces om te voorkomen dat de stof in het drinkwater terecht komt. “Daarom pleit RIWA-Maas altijd voor de bronaanpak: ervoor zorgen dat schadelijke stoffen niet in het water terecht komen”, zegt Blom. “Of zoals de inmiddels beroemde uitspraak van RIWA-Maas luidt: wat niet in het water terechtkomt, hoef je er ook niet uit te halen.”

Strengere maatregelen
RIWA-Maas deelt jaarlijks de waterkwaliteitsgegevens over de gewasbeschermingsmiddelen die boven de toegestane 0,1 microgram per liter uitkomen met het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Het Ctgb neemt die gegevens vervolgens mee in de beoordelingen. “Omdat glyfosaat nu al zoveel jaar op nummer 1 staat van de normoverschrijdingen, heeft het Ctgb steeds strengere maatregelen getroffen,” zegt Blom. “Dat werkt, want het aantal overschrijdingen neemt af. Maar pas als het nul is, zijn wij als belangenbehartiger voor de drinkwaterbedrijven tevreden.”

Hoveniers en waterschappen mogen gewasbeschermingsmiddelen met glyfosaat nu alleen nog in uitzonderlijke gevallen gebruiken, telers en boeren mogen de stof daarentegen (nog) gewoon gebruiken. Vroeger spoten de gemeentelijke plantsoendiensten het middel overal tussen de grijze betontegels, maar sinds 2016 is glyfosaat niet meer toegestaan voor particulier gebruik op gesloten en half-open verhardingen, zoals asfalt, beton, stenen en grind. En sinds 2019 zijn alle toepassingen op gesloten en half-open verhardingen in het Maasstroomgebied verboden. Dat geldt voor professionele en particuliere gebruikers, in de landbouw en voor andere toepassingen . Opvallend is dat glyfosaathoudende middelen voor de particulier tijdens het schrijven van dit rapport op internet nog te koop zijn.

Alternatieven
De producent en de boeren noemen in het rapport De toekomst van glyfosaat het feit dat alternatieven voor glyfosaat vaak duurder en soms schadelijker of vervuilender zijn. Je kan de planten die als mest dienen ook omploegen, maar dat kost diesel, wat CO2- en fijnstofuitstoot betekent. En zware trekkers op het land zijn bovendien slecht voor de bodem. Blom: “Wat schadelijker is, is onbekend. Die rekensom is nog niet gemaakt en is erg complex. Er zijn kortom voor en tegens te bedenken.”

Een aantal van de geïnterviewden noemden voedselzekerheid als voordeel van het gebruik van glyfosaat, vertelt Blom. “Al dacht de filosoof dat het misschien nu wel meer voedsel oplevert, maar dat het zoveel schade aan de bodem toebrengt dat je over een aantal decennia een minder vruchtbare bodem hebt.”

De boeren die de trainees spraken, zijn actief bezig met het verminderen van het gebruik van glyfosaat, maar dat geldt niet voor alle andere boeren. Blom denkt dat een eventueel verbod in de toekomst kan leiden tot meer innovaties. “Aan de andere kant durven boeren nu meer alternatieven te testen, omdat ze dit middel achter de hand hebben.”

Veel complexer
De trainees sluiten hun rapport af met de aanbeveling om een vervolgproject te starten en een serious game hierover te gaan maken. In zo’n spel kunnen verschillende belangen centraal staan en het is een toegankelijke manier om trainees inzicht te laten krijgen in een complexe situatie.

Blom besluit: “Ik had van tevoren een sterke mening. Je wil dit middel natuurlijk niet in je bronnen voor drinkwater hebben. Maar gaandeweg kwamen we erachter dat de situatie veel complexer ligt, omdat je meer moet overwegen dan dat wij van tevoren wisten. Het zou vervelend zijn als in de landbouw een ander schadelijk middel gebruikt gaat worden, omdat alternatieven schadelijker kunnen zijn.”


Tekst: Thessa Lageman, Onder Woorden

Dit interview is gepubliceerd in het RIWA Jaarrapport 2023 De Maas