Interview Michelle van Vliet: “Door droogte is er minder water om verontreinigingen te verdunnen.”

Wereldwijd heeft 30% van de bevolking een tekort aan water. Dit percentage is maar liefst 40% van de wereldbevolking als we rekening houden met de waterkwaliteit, naast de hoeveelheid water die de verschillende sectoren nodig hebben. Dat blijkt uit onderzoek van Michelle van Vliet van het departement Fysische Geografie van de faculteit Geowetenschappen, Universiteit van Utrecht.

Zij en haar collega’s ontwikkelden een concept voor waterschaarste waarin de waterkwaliteit wordt meegenomen in de berekeningen. “Veel studies over waterschaarste kijken alleen naar de hoeveelheid water: hoeveel water hebben we nodig en hoeveel is er beschikbaar?” licht ze toe. “Wij hebben ook de kwaliteit meegenomen en de kwaliteitseisen die sectoren stellen.”

Kwaliteitseisen per sector
In veel delen van de wereld, waaronder Nederland, is het niet goed gesteld met de kwaliteit van het water in de rivieren. “Klimaatverandering doet daar nog eens een schepje bovenop,” zegt Van Vliet. Haar onderzoek draait om de effecten die wereldwijde veranderingen hebben op de beschikbaarheid en de vraag naar water van goede kwaliteit. Naast klimaatverandering speelt de groeiende wereldbevolking een belangrijke rol. De vraag naar schoon water neemt toe, maar er komen tegelijkertijd meer verontreinigen in ons water, vooral in gebieden met weinig afvalwaterzuivering.

Behalve door huishoudens wordt in de landbouw veel water gebruikt: vooral voor het irrigeren van gewassen en daarnaast voor de veeteelt. Verder gebruiken bedrijven en industrieën grote hoeveel¬heden water, net als de energiesector: voor het koelen van de centrales. De onderzoekers keken ook naar de kwaliteitseisen van de verschillende sectoren en wanneer er voor elke sector sprake is van waterschaarste. Zo mag er voor het irrigeren van gewassen in de landbouw niet te veel zout in het water zitten en voor de energiesector kan de watertemperatuur niet te hoog zijn.

Opkomst van chemicaliën
Uit het onderzoek bleek dat grote delen van de wereld te maken hebben met een slechte waterkwaliteit. Het type waterkwaliteitsproblemen verschilt echter nogal wereldwijd, zag Van Vliet. Zo kampen ontwikkelingslanden vooral met organische verontreinigingen en ziekteverwekkers in water, die er vaak door gebrekkige sanitaire voorzieningen en lekkende riolen in zijn komen. Door beperkte mogelijkheden om het water te zuiveren zijn de concentraties daarvan in grote delen van Azië, Afrika en Zuid-Amerika te hoog.

In welvarende landen speelt vooral de enorme opkomst van door mensen gemaakte stoffen, vertelt ze, zoals pesticiden, medicijnresten en PFAS (per- en polyfluoralkylstoffen). “Die zijn vaak lastig te zuiveren of het is duur om het water schoon te maken. Daar is veel aandacht voor en terecht.”

Minder verdunning
Het onderzoek maakte verder duidelijk dat de vraag naar water vooral toeneemt als er sprake is van droogte én een hittegolf. “Naar verwachting zullen beide door de klimaatverandering wereldwijd vaker voor gaan komen en extremer zijn,” zegt Van Vliet. “Dat betekent dat er in de zomer minder water stroomt door de rivieren, waaronder de Maas, terwijl de vraag naar water waarschijnlijk juist stijgt: er is dan een disbalans tussen de beschikbaarheid van water van goede kwaliteit ten opzichte van de vraag.”

Michelle van Vliet, hoogleraar Waterkwaliteit en Duurzame Watersystemen bij de Universiteit van Utrecht (Foto: Eelkje Colmjon, Eelk.nl )

Tegelijkertijd is de waterkwaliteit in deze periodes van droogte vaak slechter, vertelt ze, omdat er dan minder water is om verontreinigingen te verdunnen. “Het zoutgehalte en concentraties schadelijke stoffen die moeilijk afbreekbaar zijn nemen dan toe. Hierdoor worden steeds vaker de waterkwaliteits¬normen overschreden.” Dat komt met name door lozingen van de industrie en vanuit rioolwaterzuiveringsinstallaties.

Concentraties van geneesmiddelen in rivieren, waaronder de Maas, worden in veel gevallen hoger tijdens droge periodes. Van Vliet noemt als voorbeeld het medicijn carbamazepine, dat gebruikt wordt als anti-epileptica en bij bipolaire stoornissen en onder andere in de Maas is gevonden. Tijdens de droogte van 2018 werden hierdoor de streefwaarden overschreden van het European River Memorandum (ERM). Drinkwaterbedrijven uit de stroomgebieden van de Maas, Rijn, Donau, Elbe, Ruhr en Schelde kunnen op duurzame wijze met natuurlijke zuiveringsmethoden drinkwater bereiden als oppervlaktewater aan deze ERM-streefwaarden voldoet.

De invloed op de Maas
Van Vliet en haar collega’s deden naast hun wereldwijde onderzoek twee studies naar wat droogte en hittegolven betekenen voor de waterkwaliteit van specifiek de Maas. Ook daaruit bleek duidelijk dat er bij een lage afvoer (hoeveel water op een bepaald moment op een specifieke locatie voorbij stroomt) minder water is om verontreinigingen te verdunnen. “De concentraties schadelijke stoffen gaan dan omhoog, net als het zoutgehalte. De watertemperatuur stijgt en daardoor neemt de hoeveelheid algen toe.”

Opmerkelijk genoeg betekenen droogte en hoge temperaturen niet bij alle stoffen een verslechtering van de waterkwaliteit, vertelt ze verder. “Zo stromen er als het weinig regent minder meststoffen en bestrijdingsmiddelen van de landbouwgronden naar de sloten en rivieren. Sommige verontreinigen breken bovendien sneller af bij hoge temperaturen.”

Aanpassen aan veranderingen
De onderzoekers bekeken hoe we het beste kunnen omgaan met dit soort veranderingen om te voorkomen dat de waterkwaliteit nog verder achteruit gaat. Van Vliet: “Zeker voor regenrivieren als de Maas is het belangrijk dat we in lozingsvergunningen rekening gaan houden met de lagere rivierafvoeren en het vaker voorkomen van droogte. We moeten tijdens die warmere, droge zomers voorkomen dat we hogere concentraties schadelijke stoffen in de rivieren krijgen. Kortom de hoeveelheid geloosde stoffen sterk beperken, rekening houdend met de hoeveelheid water in de rivier.”

Van Vliet noemt het feit dat een deel van de Nederlandse lozingsvergunningen nogal verouderd zijn en uitgaan van veel meer water in de rivieren dan nu en in de toekomst. “Er moeten nodig updates komen en hierbij blijft het belangrijk om de lozingsvergunningen met onze buurlanden goed af te stemmen.”

Naast betere vergunningen moeten we, benadrukt Van Vliet met oog op de vaker voorkomende droogtes, het water beter vast gaan houden in plaats van het zo snel mogelijk af te voeren richting zee. “Meer water opslaan in buffers, zodat we daar tijdens drogere periodes profijt van hebben.”

Betere waterkwaliteit
Zo’n 40% van de wereldbevolking heeft op dit moment dus te weinig water van goede kwaliteit. Dat is het geval tijdens bepaalde periodes in het jaar, in India en China en in grote delen van de VS en Europa. Ook in Nederland hebben we soms te maken met waterschaarste door geringe waterbeschikbaarheid en slechte kwaliteit. Bijvoorbeeld tijdens droge zomers als het zoutgehalte toeneemt, waardoor er minder mogelijkheden zijn om het water te gebruiken voor het irrigeren van gewassen.

Gaat dit percentage vanwege de klimaatverandering in de komende jaren nog stijgen? Van Vliet en haar collega’s doen hier momenteel onderzoek naar. Duidelijk is al dat in gebieden waar de bevolking gaat toenemen, zoals in Midden-Afrika, de vraag naar water stijgt en de kwaliteit ervan gaat dalen. In sommige delen van de wereld, zoals China, zal de kwaliteit naar verwachting juist verbeteren door een daling van de bevolking en een verbetering en uitbreiding van de waterzuiveringsinstallaties.

Meer bewustzijn nodig
Van Vliet communiceert de resultaten van haar onderzoeken graag naar het brede publiek, naar waterbeheerders en beleidsmakers. Ze hoopt ermee bij te dragen aan een verbetering van de waterkwaliteit. “Er is nog relatief weinig kennis over de effecten van wereldwijde veranderingen op de waterkwaliteit. We hebben nog veel vragen, bijvoorbeeld over de gezondheidsrisico’s op de lange termijn.”

Wanneer er te weinig water is door droogte of juist te veel door hevige regenval zijn er meestal allereerst zorgen over de waterkwantiteit, want dat is het meest zichtbaar. Van Vliet: “De invloed op de waterkwaliteit is een meer onzichtbaar probleem en krijgt daardoor minder aandacht. Al groeit de bewustwording hierover gelukkig wel.”


Tekst: Thessa Lageman, Onder Woorden

Dit interview is gepubliceerd in het RIWA Jaarrapport 2023 De Maas

Interview Mirte van den Boogaard: “We moeten steeds meer doen om de drinkwaterkwaliteit goed te houden”

WML, Waterleiding Maatschappij Limburg, levert drinkwater aan ruim 560.000 particuliere klanten en bijna 14.500 zakelijke klanten in Limburg. De bronnen voor het drinkwater – de Maas en het grondwater – moeten natuurlijk van de best mogelijke kwaliteit zijn. Dit is waar Mirte van den Boogaard zich mee bezighoudt, als Adviseur Omgevingsmanagement Waterkwaliteit.

“Overheden hebben onze bronnen in beheer, dus moeten we samenwerken met hen om de kwaliteit van onze bronnen veilig te stellen,” vertelt ze. “Daarnaast zoeken we de samenwerking met bedrijven die afvalwater lozen op het oppervlaktewater in het Maasstroomgebied.”

De waterkwaliteit van de Maas kan erg schommelen, zegt ze ook. “Vanwege wisselende productieprocessen van bedrijven of calamiteiten kunnen andere stoffen in de rivier worden geloosd. Tegelijkertijd kan het aan het weer liggen: als het veel heeft geregend, is er meer water om lozingen te verdunnen dan bij laagwater.”

In beroep
WML heeft afgelopen september beroep aangetekend in Wallonië tegen de nieuwe lozingsvergunningen van Prayon, een Belgisch chemiebedrijf dat van fosfaat producten als plantenvoeding, kunstmest, bakproducten maakt. “In hun productieproces komen een aantal chemicaliën vrij waar wij last van hebben bij het maken van drinkwater,” vertelt Van den Boogaard.

Het gaat vooral om di-isopropylether (DIPE) en tributylfosfaat (TBP). “Dit zijn stoffen die we absoluut niet in ons drinkwater willen hebben. Dit hoort dus ook niet in onze bronnen, want wat er niet in zit, hoeven wij er niet uit te halen.”

Innamestops
Als er een te hoge hoeveelheid van bepaalde stoffen in het oppervlaktewater zit, mag een drinkwaterbedrijf er volgens de Drinkwaterregeling geen water uithalen voor de drinkwaterproductie. WML heeft de afgelopen jaren regelmatig dergelijke innamestops gehad. In 2023 was dat het geval gedurende 126 dagen, het waren 218 dagen in 2022 en 184 dagen in 2021. Van den Boogaard: “Het aantal dagen met innamestops is de laatste jaren toegenomen. Dat betekent voor ons de hele tijd ingrijpen en bijsturen.”

Behalve door lozingen van schadelijke stoffen komt dat doordat het mogelijk is door nieuwe technieken en innovatie meer stoffen te meten. “Daarnaast is er een verband met klimaatverandering,” legt Van den Boogaard uit. “Het is een paar jaar heel droog geweest, waardoor de verdunning van verontreinigingen door regen minder plaatsvond. Dit zullen we in de toekomst vaker zien.”

Ze vertelt ook dat er in 2022 een lange periode een innamestop is geweest vanwege explosieve algengroei, veroorzaakt door weinig doorstroming van de Grensmaas, hogere watertemperatuur en veel zoninstraling. “De stoffen die hierbij vrijkwamen, neophytadieen en heptadecaan, konden we pas na enkele weken identificeren. Zolang het onderzoek liep, bleef de inname van Maaswater uit voorzorg gestaakt.”

Grondwater
Het water dat WML uit de Maas pompt, zuivert het drinkwaterbedrijf niet direct, legt ze verder uit. Eerst komt het water in een groot voorraadbekken terecht, waar het na ongeveer 2 jaar wordt opgepompt via de oever. Een goedgevuld bekken dient dus ook als buffer bij een innamestop. Wanneer er geen water meer uit het bekken gebruikt kan worden, schakelt WML over op grondwater.

Drinkwaterbedrijven mogen echter maar beperkt grondwater oppompen, omdat dit anders mogelijk negatieve gevolgen voor de natuur zou kunnen hebben. De vergunningsruimte is beperkt. “Eigenlijk willen we zo veel mogelijk gebruik maken van het oppervlaktewater,” zegt Van den Boogaard. “Grondwater is meer kalkafzettend, dus daarover moet je klanten informeren. Dit is niet ongezond, maar kan zorgen voor kalkaanslag op huishoudelijke apparaten.”

Niet toekomstbestendig
WML en Rijkswaterstaat bespraken het probleem van WML door de lozing van Prayon met de Service public de Wallonie (SPW), de overheidsdienst die te vergelijken is met Rijkswaterstaat en vergunningen afgeeft aan Waalse bedrijven. De nieuwe vergunning van Prayon, in augustus 2023 vastgesteld, bleek echter geen oplossing voor WML. Het drinkwaterbedrijf besloot daarop in beroep te gaan tegen de vergunning.
In de vergunning staat dat Prayon een onderdeel van de fabriek aan het aanpassen is, waardoor een reductie van de uitstoot van DIPE van 300,9 ton naar 88,8 ton per jaar wordt bereikt vanaf 2028. Van den Boogaard: “Een fikse reductie, maar helaas nog niet genoeg, want ook met die hoeveelheid moeten wij bij een lage Maasafvoer onze inname sluiten.” Ze voegt eraan toe: “In de vergunning staat dat het bedrijf na 2028 inzet op verdere reductie van DIPE en TBP, maar dat wordt niet gespecificeerd.”

Deze nieuwe vergunning is 20 jaar geldig, tot 2043. “De inspanningen die moeten plaatsvinden tussen 2028 en 2043 zijn onduidelijk. Sowieso is een vergunning van 20 jaar extreem lang,” vindt Van den Boogaard, “al helemaal in een tijd waarop heel veel in beweging is, zowel in de sector waarin Prayon werkzaam is, als in de drinkwatersector. Kortom: in de vergunning zitten goede bedoelingen verwerkt, maar concreet, afdwingbaar en toekomstbestendig is het niet.”

Mirte van den Boogaard, Adviseur Omgevingsmanagement Waterkwaliteit bij WML (Foto: Eelkje Colmjon, Eelk.nl )

Kaderrichtlijn Water
Volgens WML is de vergunning daarnaast een schending van de Kaderrichtlijn Water. “Het water waarop Prayon loost, is aangemerkt als ‘in niet goede staat’ en mag niet verder verslechteren,” licht de adviseur van WML toe. “De Europese lidstaten hebben met elkaar afgesproken dat met minimale ingrepen drinkwater gemaakt moet kunnen worden van oppervlaktewater, en dat gaat niet met dit soort lozingen.”

WML besloot alleen in beroep te gaan, niet met andere drinkwaterbedrijven en RIWA-Maas, al steunen zij het beroep wel, vertelt Van den Boogaard. “WML is het enige drinkwaterbedrijf met direct belang dat deze lozingen stoppen. Ons innamepunt ligt namelijk het dichtst bij het lozingspunt van Prayon. Bij de andere drinkwaterbedrijven zijn de verontreinigingen al zodanig vervlogen of verdund dat een innamestop niet nodig is.”

Begrip voor elkaar
Liever voorkomt WML dit soort juridische trajecten. Daarom doet het drinkwaterbedrijf mee aan het Mutual Gains Approach (MGA) over de lozingsvergunning van Circle Infra Partners samen met Circle Infra Partners (voorheen Sitech Services BV), Evides, Dunea, Waterschap Limburg, de Provincie Limburg, Het Waterlaboratorium en Rijkswaterstaat.

Een MGA is een overleg over een bepaalde vergunning, waarbij belanghebbenden regelmatig samenkomen, met het idee elkaar te helpen in plaats van elkaar in de weg te zitten. WML is er erg positief over. Van den Boogaard: “We maken van tevoren afspraken, zodat we een vergunning krijgen die werkbaar is voor alle partijen. Hierdoor hoef je het juridische pad niet, of minder, te bewandelen. Iedereen behartigt het eigen belang, maar je krijgt wel begrip voor elkaar.”

Vinger aan de pols
Het overleg is rond 2017 begonnen naar aanleiding van de vergunning van Circle Infra Partners (toen Sitech Services BV) uit 2016, waar WML destijds ook tegen in beroep is gegaan. De nieuwe vergunning is in 2020 gepubliceerd.

In de nieuwe vergunning van Circle Infra Partners staan ruim 600 stoffen. Van den Boogaard wijst erop dat het bedrijf veel van de stoffen in zodanig lage concentraties loost dat WML er geen last van heeft. Voor bijvoorbeeld AMPA, een van de drinkwaterrelevante stoffen, ligt dat anders. Deze werd regelmatig bij het innamepunt aangetroffen in concentraties hoger dan de norm, waardoor het drinkwaterbedrijf de inname van Maaswater moest staken.

De vergunning is al een aantal jaar in gebruik, maar nog steeds komen de betrokken partijen een aantal keer per jaar samen. “In deze vergunning staan bijvoorbeeld concrete eisen over de reductie van AMPA,” licht Van den Boogaard toe, “en staat dat het bedrijf onderzoek gaat doen naar microplastics. In zo’n MGA-traject hou je de vinger aan de pols.”

Meer inspanningen
Het kan zijn dat een bedrijf een vergunning op een gegeven moment moet aanpassen, omdat er nieuwe zuiveringstechnieken beschikbaar zijn, of meer bekend wordt over bepaalde stoffen, noemt ze verder. “De ontwikkelingen volgen elkaar snel op, dus het is goed om in gesprek te blijven, en niet alleen met elkaar te praten als de vergunning aangepast moet worden.” Ze benadrukt: “We willen natuurlijk liever geen schadelijke stoffen in het oppervlaktewater, maar proberen dit wel met een realistische blik te bekijken. Door deze aanpak hebben we meer inzicht in wat er geloosd wordt en kunnen we onze belangen inbrengen.”

WML kampt kortom, net als andere drinkwaterbedrijven, met uitdagingen rondom de waterkwaliteit. Maar, zegt Van den Boogaard : “Het drinkwater dat wij uiteindelijk leveren aan onze klanten blijft van hele hoge kwaliteit en dat zijn we ook verplicht. Uiteindelijk komt er gewoon heel schoon, veilig drinkwater uit de kraan. Maar dat kost wel veel moeite, grondstoffen en energie. We moeten steeds meer doen om de kwaliteit goed te houden.”


Tekst: Thessa Lageman, Onder Woorden

Dit interview is gepubliceerd in het RIWA Jaarrapport 2023 De Maas