11 september 2024

Interview Mirte van den Boogaard: “We moeten steeds meer doen om de drinkwaterkwaliteit goed te houden”

Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) tekende beroep aan tegen de nieuwe lozingsvergunning van chemiebedrijf Prayon in Wallonië. Liever gaat het drinkwaterbedrijf om tafel met lozende bedrijven, zoals in het Mutual Gains Approach-overleg met Circle Infra Partners, vertelt Mirte van den Boogaard van WML.

WML, Waterleiding Maatschappij Limburg, levert drinkwater aan ruim 560.000 particuliere klanten en bijna 14.500 zakelijke klanten in Limburg. De bronnen voor het drinkwater – de Maas en het grondwater – moeten natuurlijk van de best mogelijke kwaliteit zijn. Dit is waar Mirte van den Boogaard zich mee bezighoudt, als Adviseur Omgevingsmanagement Waterkwaliteit.

“Overheden hebben onze bronnen in beheer, dus moeten we samenwerken met hen om de kwaliteit van onze bronnen veilig te stellen,” vertelt ze. “Daarnaast zoeken we de samenwerking met bedrijven die afvalwater lozen op het oppervlaktewater in het Maasstroomgebied.”

De waterkwaliteit van de Maas kan erg schommelen, zegt ze ook. “Vanwege wisselende productieprocessen van bedrijven of calamiteiten kunnen andere stoffen in de rivier worden geloosd. Tegelijkertijd kan het aan het weer liggen: als het veel heeft geregend, is er meer water om lozingen te verdunnen dan bij laagwater.”

In beroep
WML heeft afgelopen september beroep aangetekend in Wallonië tegen de nieuwe lozingsvergunningen van Prayon, een Belgisch chemiebedrijf dat van fosfaat producten als plantenvoeding, kunstmest, bakproducten maakt. “In hun productieproces komen een aantal chemicaliën vrij waar wij last van hebben bij het maken van drinkwater,” vertelt Van den Boogaard.

Het gaat vooral om di-isopropylether (DIPE) en tributylfosfaat (TBP). “Dit zijn stoffen die we absoluut niet in ons drinkwater willen hebben. Dit hoort dus ook niet in onze bronnen, want wat er niet in zit, hoeven wij er niet uit te halen.”

Innamestops
Als er een te hoge hoeveelheid van bepaalde stoffen in het oppervlaktewater zit, mag een drinkwaterbedrijf er volgens de Drinkwaterregeling geen water uithalen voor de drinkwaterproductie. WML heeft de afgelopen jaren regelmatig dergelijke innamestops gehad. In 2023 was dat het geval gedurende 126 dagen, het waren 218 dagen in 2022 en 184 dagen in 2021. Van den Boogaard: “Het aantal dagen met innamestops is de laatste jaren toegenomen. Dat betekent voor ons de hele tijd ingrijpen en bijsturen.”

Behalve door lozingen van schadelijke stoffen komt dat doordat het mogelijk is door nieuwe technieken en innovatie meer stoffen te meten. “Daarnaast is er een verband met klimaatverandering,” legt Van den Boogaard uit. “Het is een paar jaar heel droog geweest, waardoor de verdunning van verontreinigingen door regen minder plaatsvond. Dit zullen we in de toekomst vaker zien.”

Ze vertelt ook dat er in 2022 een lange periode een innamestop is geweest vanwege explosieve algengroei, veroorzaakt door weinig doorstroming van de Grensmaas, hogere watertemperatuur en veel zoninstraling. “De stoffen die hierbij vrijkwamen, neophytadieen en heptadecaan, konden we pas na enkele weken identificeren. Zolang het onderzoek liep, bleef de inname van Maaswater uit voorzorg gestaakt.”

Grondwater
Het water dat WML uit de Maas pompt, zuivert het drinkwaterbedrijf niet direct, legt ze verder uit. Eerst komt het water in een groot voorraadbekken terecht, waar het na ongeveer 2 jaar wordt opgepompt via de oever. Een goedgevuld bekken dient dus ook als buffer bij een innamestop. Wanneer er geen water meer uit het bekken gebruikt kan worden, schakelt WML over op grondwater.

Drinkwaterbedrijven mogen echter maar beperkt grondwater oppompen, omdat dit anders mogelijk negatieve gevolgen voor de natuur zou kunnen hebben. De vergunningsruimte is beperkt. “Eigenlijk willen we zo veel mogelijk gebruik maken van het oppervlaktewater,” zegt Van den Boogaard. “Grondwater is meer kalkafzettend, dus daarover moet je klanten informeren. Dit is niet ongezond, maar kan zorgen voor kalkaanslag op huishoudelijke apparaten.”

Niet toekomstbestendig
WML en Rijkswaterstaat bespraken het probleem van WML door de lozing van Prayon met de Service public de Wallonie (SPW), de overheidsdienst die te vergelijken is met Rijkswaterstaat en vergunningen afgeeft aan Waalse bedrijven. De nieuwe vergunning van Prayon, in augustus 2023 vastgesteld, bleek echter geen oplossing voor WML. Het drinkwaterbedrijf besloot daarop in beroep te gaan tegen de vergunning.
In de vergunning staat dat Prayon een onderdeel van de fabriek aan het aanpassen is, waardoor een reductie van de uitstoot van DIPE van 300,9 ton naar 88,8 ton per jaar wordt bereikt vanaf 2028. Van den Boogaard: “Een fikse reductie, maar helaas nog niet genoeg, want ook met die hoeveelheid moeten wij bij een lage Maasafvoer onze inname sluiten.” Ze voegt eraan toe: “In de vergunning staat dat het bedrijf na 2028 inzet op verdere reductie van DIPE en TBP, maar dat wordt niet gespecificeerd.”

Deze nieuwe vergunning is 20 jaar geldig, tot 2043. “De inspanningen die moeten plaatsvinden tussen 2028 en 2043 zijn onduidelijk. Sowieso is een vergunning van 20 jaar extreem lang,” vindt Van den Boogaard, “al helemaal in een tijd waarop heel veel in beweging is, zowel in de sector waarin Prayon werkzaam is, als in de drinkwatersector. Kortom: in de vergunning zitten goede bedoelingen verwerkt, maar concreet, afdwingbaar en toekomstbestendig is het niet.”

Mirte van den Boogaard, Adviseur Omgevingsmanagement Waterkwaliteit bij WML (Foto: Eelkje Colmjon, Eelk.nl )

Kaderrichtlijn Water
Volgens WML is de vergunning daarnaast een schending van de Kaderrichtlijn Water. “Het water waarop Prayon loost, is aangemerkt als ‘in niet goede staat’ en mag niet verder verslechteren,” licht de adviseur van WML toe. “De Europese lidstaten hebben met elkaar afgesproken dat met minimale ingrepen drinkwater gemaakt moet kunnen worden van oppervlaktewater, en dat gaat niet met dit soort lozingen.”

WML besloot alleen in beroep te gaan, niet met andere drinkwaterbedrijven en RIWA-Maas, al steunen zij het beroep wel, vertelt Van den Boogaard. “WML is het enige drinkwaterbedrijf met direct belang dat deze lozingen stoppen. Ons innamepunt ligt namelijk het dichtst bij het lozingspunt van Prayon. Bij de andere drinkwaterbedrijven zijn de verontreinigingen al zodanig vervlogen of verdund dat een innamestop niet nodig is.”

Begrip voor elkaar
Liever voorkomt WML dit soort juridische trajecten. Daarom doet het drinkwaterbedrijf mee aan het Mutual Gains Approach (MGA) over de lozingsvergunning van Circle Infra Partners samen met Circle Infra Partners (voorheen Sitech Services BV), Evides, Dunea, Waterschap Limburg, de Provincie Limburg, Het Waterlaboratorium en Rijkswaterstaat.

Een MGA is een overleg over een bepaalde vergunning, waarbij belanghebbenden regelmatig samenkomen, met het idee elkaar te helpen in plaats van elkaar in de weg te zitten. WML is er erg positief over. Van den Boogaard: “We maken van tevoren afspraken, zodat we een vergunning krijgen die werkbaar is voor alle partijen. Hierdoor hoef je het juridische pad niet, of minder, te bewandelen. Iedereen behartigt het eigen belang, maar je krijgt wel begrip voor elkaar.”

Vinger aan de pols
Het overleg is rond 2017 begonnen naar aanleiding van de vergunning van Circle Infra Partners (toen Sitech Services BV) uit 2016, waar WML destijds ook tegen in beroep is gegaan. De nieuwe vergunning is in 2020 gepubliceerd.

In de nieuwe vergunning van Circle Infra Partners staan ruim 600 stoffen. Van den Boogaard wijst erop dat het bedrijf veel van de stoffen in zodanig lage concentraties loost dat WML er geen last van heeft. Voor bijvoorbeeld AMPA, een van de drinkwaterrelevante stoffen, ligt dat anders. Deze werd regelmatig bij het innamepunt aangetroffen in concentraties hoger dan de norm, waardoor het drinkwaterbedrijf de inname van Maaswater moest staken.

De vergunning is al een aantal jaar in gebruik, maar nog steeds komen de betrokken partijen een aantal keer per jaar samen. “In deze vergunning staan bijvoorbeeld concrete eisen over de reductie van AMPA,” licht Van den Boogaard toe, “en staat dat het bedrijf onderzoek gaat doen naar microplastics. In zo’n MGA-traject hou je de vinger aan de pols.”

Meer inspanningen
Het kan zijn dat een bedrijf een vergunning op een gegeven moment moet aanpassen, omdat er nieuwe zuiveringstechnieken beschikbaar zijn, of meer bekend wordt over bepaalde stoffen, noemt ze verder. “De ontwikkelingen volgen elkaar snel op, dus het is goed om in gesprek te blijven, en niet alleen met elkaar te praten als de vergunning aangepast moet worden.” Ze benadrukt: “We willen natuurlijk liever geen schadelijke stoffen in het oppervlaktewater, maar proberen dit wel met een realistische blik te bekijken. Door deze aanpak hebben we meer inzicht in wat er geloosd wordt en kunnen we onze belangen inbrengen.”

WML kampt kortom, net als andere drinkwaterbedrijven, met uitdagingen rondom de waterkwaliteit. Maar, zegt Van den Boogaard : “Het drinkwater dat wij uiteindelijk leveren aan onze klanten blijft van hele hoge kwaliteit en dat zijn we ook verplicht. Uiteindelijk komt er gewoon heel schoon, veilig drinkwater uit de kraan. Maar dat kost wel veel moeite, grondstoffen en energie. We moeten steeds meer doen om de kwaliteit goed te houden.”


Tekst: Thessa Lageman, Onder Woorden

Dit interview is gepubliceerd in het RIWA Jaarrapport 2023 De Maas